De gebroeders Crossley
Francis (1839-1897) en William (1844 – 1911) waren de gebroeders Crossley. Ze waren van oorsprong Noord-Iers en kwamen in 1860 naar Engeland. In 1867 kochten ze een bestaand bedrijf in Manchester en hernoemden dat naar Crossley. In eerste instantie maakten ze daar vooral machines voor de textielindustrie.
Aan dit bedrijf werd later de firma Dunlop toegevoegd, deze firma maakte pompen en kleine stoommachines. In 1869 kochten ze het recht om de Otto-Langen gasmotoren in licentie te mogen bouwen. In 1876 kregen ze ook het recht de Otto-viertaktmotoren te mogen bouwen. Deze motoren waren zo succesvol dat de firma in 1881 al uit 300 man bestond.
Ook in 1876 begon de bouw van de eerste door Crossley zelf ontworpen motoren. Het betrof verticale, atmosferische gasmotoren, alle uitgerust met ontsteking via een constant vlammetje en een bakschuif. In 1888 werden de eerste gloeikopmotoren gebouwd. In 1891 kwamen de eerst oliemotoren volgens het viertaktprincipe van Otto. In 1900 bouwden ze de eerste benzine motoren.
In 1910 werd naast de bestaande firma de firma Crossley motors opgericht. Deze firma hield zich bezig met het bouwen van automobielen. In 1928 begon deze firma met het bouwen van bussen, de laatste auto’s werden gebouwd in 1937. Na de oorlog zijn er in korte tijd heel veel bussen gebouwd, maar in 1951 werd de laatste gebouwd. De firma was inmiddels al verkocht aan AEC wat later weer werd doorverkocht aan British Leyland.
De broers waren zeer gelovig protestant en kozen daarom het Koptische kruis als logo voor de automobielen. Vanuit hun overtuiging verkochten ze daarom geen artikelen aan bedrijven die niet in hun geloofsfilosofie pasten.
In 1919 werd de firma Premier Gas Engines bijgekocht. Deze firma bouwde grote motoren en is de eigenlijke ontwerper van de grote Crossley oliemotoren. De productie van deze motoren is voortgezet tot 1966.
Op de luchtfoto zien we de fabrieken rond de tweede wereldoorlog.
In 1960 kwam de firma in de rode cijfers. Het nog steeds gebruikte ontwerp was inmiddels 40 jaar oud en daardoor liepen de verkopen terug. In 1962 werd geprobeerd het tij te keren door over te gaan op het Franse Pielstick-design, maar toen was het al te laat. De omzet liep steeds verder terug en de firma werd noodgedwongen verkocht aan Bellis en Morcom die de naam Crossley in eerste instantie voortzette. In 1968 al was deze firma gedwongen te fuseren met de firma Amalgamated Power Engineering en de naam werd veranderd in APE-Crossley. Ook deze firma gebruikte het Koptische kruis als logo.
APE ging over naar de Northern Engineering Industries, die op haar beurt in 1988 werd overgenomen door Rolls Royce. Tot in 1995 werden er nog Pielstick motoren gebouwd in de oorspronkelijke Crossley-fabrieken.
Daarna verdween de naam Crossley en eind 2009 zijn de laatste nog overgebleven productie-eenheden definitief gesloten.
Er zijn in totaal meer dan 100.000 Crossley-motoren gebouwd en nog altijd zijn er vele in gebruik. Hier vindt u een aantal historische foto's van deze machines.