Overzicht van de grote diesels

Dit overzicht omvat de grote motoren die door de fabrieken van de gebroeders Crossley werden gebouwd in de periode van ongeveer 1920 tot 1960.

Vanaf 1920 begon Crossley met de produktie van een zeer succesvolle serie grote motoren. Het model kent een horizontale cilinder en werd in veel verschillende vermogens gebouwd. Typerend is dat ze koud-startend zijn, dus zonder tussenkomst van voorgloeien, startlonten of dergelijke en van een zeer eenvoudige bouw zijn. Ook zijn het zgn 'ongeblazen' motoren, dwz dat de brandstof niet met behulp van perslucht wordt ingebazen, maar door middel van een verstuiver wordt ingebracht.

De motor was revolutionair en werd door vele andere bedrijven gekopieerd.

De motoren werden in principe gebouwd voor olie of diesel, maar ook gas- en zuiggasversies werden gebouwd. Mocht een motor ingezet gaan worden ten behoeve van de opwekking van electriciteit, dan was ook een electrische versie beschikbaar. Zo'n motor heeft een verzwaard vliegwiel waardoor een gelijkmatiger loop wordt verkregen. Voor speciaal werk was er zelfs een type met extra verzwaard vliegwiel leverbaar.

De kleinere motoren, van HD3 tot HD7 hadden in de standaard uitvoering dubbele vliegwielen.

De eerste motoren werden aangeduid met een "O", van olie. De O-serie werd geleverd van type O110 tot type O230. Het eerste cijfer uit het getal geeft het aantal cilinders aan, de volgende twee cijfers de slaglengte in inches.Een handleiding voor deze motoren vindt u hier.

De diesels werden standaard zwart geverfd, maar de gasmotoren waren groen, Holly Green of volgens de standaard Britse kleurendefinitie BS4800 14 C 39. De meeste verfmengers kunnen met deze kode wel overweg.

Het twee-cilinder-model bestaat eigenlijk uit twee enkele motoren die via een gezamenlijke krukas aan elkaar zijn gebouwd. Soms hebben de beide motoren een gezamenlijke regulateur, maar soms hebben ze ook ieder een eigen regulateur. De synchrone regeling van deze twee aparte motoren is altijd een probleem gebleven.

In 1930 werd de motor verbeterd en kreeg de aanduiding HD. Dit staat waarschijnlijk voor Heavy Duty. Het vermogen nam licht toe en de cijfers in het typenummer lopen  nu van 3 tot 15. Ditmaal is er geen relatie tussen het getal en het vermogen, het is gewoon een volgnummer geworden.

In 1950 werd de motor licht aangepast voor wat betreft slag en cilinderdiameter en kreeg toen de typeaanduiding HH. Een duidelijke verklaring voor de letters HH is mij niet bekend. Wederom neemt het vermogen toe.

In de jaren 1960 werd de motor weer aangepast, en werd onder andere de injectie verbeterd. Vanaf dan heet de motor IHH.

Een zuiggasmotor krijgt de letter S mee, een (stads)gasmotor de letter G. Een motor voor electriciteitsopwekking krijgt een E mee.

Een overzicht van nog bestaande motoren uit deze range vindt u hier. 

In de tabel hieronder vindt u de kenmerken van de diverse modellen.